In het navolgende stuk behandel ik het ontluchten van het hydraulisch remsysteem en maken we ook nog een uitstapje naar het ontluchten van de hydraulisch bediende koppeling.
Er zijn verschillende manieren om de systemen te ontluchten. Welke methode moet worden toegepast is afhankelijk van verschillende factoren. Sowieso of de autofabrikant nog ‘toestaat’ dat het systeem op de conventionele manier wordt ontlucht. Dat wordt ook beschreven.
Dan zijn er methoden waarbij een ontluchtingsapparaat moet worden gebruikt. En – afhankelijk van de ontwikkeling van de elektronica binnen een bepaald remsysteem – wordt het ontluchten ‘begeleid’ door een diagnosetester.
Dat er ontlucht moet worden heeft over het algemeen twee redenen. De eerste – bijna vanzelfsprekend – is dat het remsysteem ‘open’ is geweest, omdat leidingen, remslangen of andere hydraulische componenten (‘natte onderdelen’) zijn vervangen.
De tweede aanleiding is het verversen van de remvloeistof. En ook als er hoge eisen aan het remsysteem worden gesteld (bijvoorbeeld in de autosport) is het zinvol om periodiek het systeem te ontluchten.
De eisen waaraan remvloeistof moet voldoen zijn vastgelegd in de norm SAE J1703 en ISO 4925. Over het algemeen zijn de remsystemen met remvloeistof met de specificatie DOT4 gevuld. Let er op dat er ook nog auto’s zijn waarvoor DOT3 is voorgeschreven (sommige Opels en Isuzu). DOT4 heeft een nadelige invloed op kunststof onderdelen; DOT3 niet. Volg dus altijd de aanbevelingen van de autofabrikant.
Kenmerkend voor de normering van remvloeistoffen is het kookpunt. Kookpunt DOT3 > 205 graden C, DOT4 > 230 graden C en DOT5/5.1 > 260 graden C. Vanaf 2005 is er een nieuwe indeling van ISO (ISO 4925): Class 3 > 205 graden C, Class 4 > 230 graden C, Class 5-1 > 260 graden C en Class 6 > 250 graden C. Deze laatste heeft ook wel de aanduiding DOT 4+.
Belangrijk bij de normering zijn ook het corrosiegedrag ten opzichte van bepaalde materialen en het gedrag aangaande elastomeren.
Gebruik een zo klein mogelijke verpakking. Remvloeistof is hygroscopisch en trekt dus vocht aan. Dat heeft invloed op het ‘natte’ kookpunt. Zo’n 2% vocht in de remvloeistof heeft al aanzienlijke gevolgen. Het natte kookpunt van DOT3 moet ten minste 140 graden Celsius zijn; van DOT4 155 graden C en DOT5 180 graden C. Afhankelijk van de auto en de rijstijl kan de temperatuur in de remklauw oplopen tot 180 graden Celsius.
Figuur 1: Als de verpakking van de remvloeistof open is geweest, deze goed sluiten. De remvloeistof is daarna nog maar beperkt houdbaar.
Er zijn verschillende manieren om remsystemen te ontluchten. Dat heeft in eerste instantie te maken met het feit of de betreffende auto voorzien is van ABS (tegenwoordig bijna altijd) of niet. Een auto met ABS heeft een meer complex remsysteem dan een auto zonder. Een belangrijk onderdeel is het hydro-aggregaat. Het hydro-aggregaat is een samenstel van het ABS-regelapparaat, een kleppenblok en een hogedrukpomp. De ABS-pomp levert via het kleppenblok een afgemeten remdruk (dat is remmodulatie) naar de wielremcilinders. Tenminste, als het ABS wordt geactiveerd. En dat gebeurt op commando van het regelapparaat dat signalen ontvangt van de wieltoerentalsensoren waaruit het regelapparaat kan afleiden dat er sprake is van wielslip (blokkerend wiel). Door de constructie van deze ABS-onderdelen met allerlei interne vormen waardoor de remvloeistof een ander stromingsgedrag vertoont dan bij een auto zonder ABS, verdient het ontluchten met een remontluchtingsapparaat de voorkeur.
Figuur 2 Hydro-aggregaat (Bosch Media)
Zorg er voor dat het remvloeistofpeil tot de MAX-markering in het reservoir staat. Sluit de ontluchtingsfles gevuld met schone remvloeistof aan op de ontluchtingsnippel van het te ontluchten wiel. Je kunt hiervoor ook een glazenpotje met schone remvloeistof gebruiken. Voor dat het slangetje op de nippel wordt geschoven, de nippel eerst goed schoonmaken. Draai de nippel open. Gebruik hiervoor goed passend gereedschap. Degene die het gereedschap hanteert geeft aan een assistent, die het rempedaal bedient, aan dat hij deze snel moet intrappen. Dat hoeft maar een halve slag te zijn. Dit voorkomt dat oudere hoofdremcilinders de primaire cups beschadigen. Soms is het ook handig een blokje hout onder het rempedaal te leggen om de pedaalslag te begrenzen.
Daarna laat de assistent het rempedaal langzaam opkomen. Daarmee voorkom je dat er lucht via de secundaire cups wordt aangezogen. De ontluchtingsnippel kan dan al gesloten zijn.
Figuur 3 Zorg er voor dat tijdens het ontluchten het remvloeistofniveau zo veel mogelijk tot het MAX-merkteken komt
Het ontluchten begint bij dat deel van het remsysteem waar het grootste volume remvloeistof aanwezig is. In het geval van schijfremmen aan de vooras en trommelremmen is dat de rem rechtsvoor. In overige gevallen is dat de rem rechtsachter.
Er zijn drie minpunten bij deze klassieke remontluchtingsprocedure.
Ten eerste dat er twee monteurs deze klus moeten uitvoeren.
Het tweede probleem is dat het door de remvloeistof opgenomen water door het minimale verschil in soortelijk gewicht kan leiden tot vorming van waterdruppels in de hoofdremcilinder. Dat mengt zich in de hoofdremcilinder met vuildeeltjes. En dat op zijn beurt is de oorzaak van oppervlaktecorrosie. Het gevolg laat zich raden; beschadigde cups en daardoor een lekkende hoofdremcilinder die vervangen moet worden door een nieuwe.
Het derde probleem is de lage stromingssnelheid. Dat heeft tot gevolg dat luchtbelletjes die zich hoog in het remsysteem bevinden, niet worden meegenomen en dus de ontluchtingsnippel niet bereiken. Je zult soms wel tot 10 keer de ontluchtingsprocedure moeten herhalen. Veel systemen zijn daarom ook niet geheel luchtvrij te krijgen. Een oplossing is dan een ontluchtingsapparaat te gebruiken dat met 2 bar druk de remvloeistof in het reservoir drukt. Let er dan wel op dat het remvloeistofreservoir kan loskomen.
Nog een veel toegepaste methode is het ontluchten met behulp van vacuüm.
Figuur 4 Vacuüm Remontluchter
Hieraan is ook een nadeel verbonden. Dat heeft te maken met de montagepositie van de cups in de hoofdremcilinder. Deze dichten in principe slechts naar één zijde af. De kans bestaat dat door het ontluchten met vacuüm de remvloeistof bij een van de cups langs de aflopende zijde (de kant die dus niet afdicht; de andere zijde dicht altijd af door druk tegen de wanden van de remcilinder) wordt gezogen. Hierdoor kan er juist lucht in het systeem worden getrokken. Tijdens de productie van de auto maakt de autofabrikant hier wel gebruik van. De remvloeistof wordt op de productielijn met vacuüm aangezogen en aan de andere zijde onder druk gehouden. Hierdoor is de fabrikant er van verzekerd dat ook lucht uit de kleinste hoekjes (zoals die in het hydro-aggregaat van het ABS voorkomen; zoals hiervoor is beschreven) wordt verwijderd.
Figuur 5 De onderdelen van een hoofdremcilinder
Vuistregel bij het ontluchten van een remsysteem met ABS (dus ook met ASR, ESP, enz.) is dat de aanwijzingen in de werkplaatsdocumentatie worden gevolgd. Deze aanwijzingen hebben dan betrekking op de volgorde van ontluchten, of je een ontluchtingsapparaat moet gebruiken, de pedaalbediening en de tijdsduur van het ontluchten. Het ontluchtingsapparaat is een drukvat dat luchtdruk levert. Met hulpstukken (appendages) wordt het ontluchtingsapparaat aangesloten op het remvloeistofreservoir. Door de toegevoerde luchtdruk komt de remvloeistof in beweging en de kleinste luchtbelletjes worden meegevoerd. Let er wel op dat er een maximum toegestane luchtdruk is. Veelal staat dit vermeld in de werkplaatsdocumentatie van de autofabrikant. Ook verderop kom je dit item nog wel tegen.
Figuur 6 Remontluchtingsapparaat
Autofabrikanten betrekken de remdelen van extern leveranciers. Zo kan het dus voorkomen dat een bepaald merk auto remdelen heeft van verschillende leveranciers. Daarom is het belangrijk de werkplaatsdocumentatie te raadplegen. Soms wordt er op de helft van een productiejaar van merk verwisseld, waardoor ook de onderhoudsgegevens kunnen wijzigen. In het navolgende enige algemene richtlijnen en een grove beschrijving van wat je kunt tegenkomen.
Dit systeem kan je ondermeer bij Fords aantreffen. Het ontluchten gaat als volgt. Met behulp van een remontluchtingsapparaat worden eerst de remmen aan de vooras op de normale wijze (zoals in de beschrijving van het ontluchtingsapparaat is aangegeven) ontlucht. Voor het verhogen van de druk en de stromingssnelheid wordt het rempedaal meerdere malen tot de maximum druk bediend. Het ontluchten van de remmen achter is een apart verhaal. Met uitgeschakelde ontsteking (contact) wordt het hydro-aggregaat leeg gemaakt. Daarvoor moet je zo’n 20x op de rem trappen. Vervolgens wordt een ontluchtingsnippel geopend - waaraan een slang is bevestigd waarvan aan het uiteinde remvloeistof kan worden opgevangen - en bij ingetrapt rempedaal wordt met de contactsleutel de ontsteking ingeschakeld. Het gevolg is dat de ABS-pomp wordt geactiveerd. Er stroomt remvloeistof in de wielremcilinder met de geopende ontluchtingsnippel. Na 15 seconden de ontluchtingsnippel sluiten en het rempedaal loslaten. Het hydro-aggregaat wordt op dat moment gevuld. Zet het contact vervolgens uit. Let op! Aan het uiteinde van de slang (die op de nippel is aangesloten) kan de remvloeistof onder een druk tot 180 bar naar buiten komen. Ook let je er op dat de pompmotor maar maximaal 2 minuten mag draaien; vervolgens laat je deze ten minste 10 minuten afkoelen. Voor de rem aan het andere achterwiel volg je dezelfde procedure.
Teves is ook Ate, maar door bedrijfsovernames/fusies kom je dus op een bepaald moment een andere benaming tegen. Het systeem waar ik even de aandacht op wil vestigen is dat wat je bijvoorbeeld bij Volkswagen kunt tegenkomen. Belangrijk is de volgorde van het ontluchten; rechts voor, links voor, links achter, rechts achter). Dan is het aan te bevelen bij iedere ontluchtingsprocedure het rempedaal 20 keer volledig in te trappen. En dit alles moet twee tot drie keer worden herhaald.
Bosch is een elektronicagigant die vele veiligheidssystemen op haar naam heeft staan. Het Bosch 2E-systeem kan je aantreffen in bijvoorbeeld verschillende types Alfa Romeo. In principe wordt dit systeem 2x ontlucht. Bij de eerste sessie hoef je alleen de volgorde aan te houden; links voor, rechts voor, links achter, rechts achter. Tijdens de tweede keer trap je het rempedaal 20x per wielrem volledig in.
Dit systeem kan je aantreffen op bepaalde uitvoeringen van Mercedes. Eerst moet de hoofdremcilinder worden ontlucht. Daarvoor sluit je op de gebruikelijke wijze het ontluchtingsapparaat aan; de ontluchtingsnippel wordt geopend en het rempedaal langzaam intrappen. De ontluchtingsnippel dichtdraaien en het rempedaal langzaam loslaten. Dit moet 10x gebeuren.
De W211 (E-klasse) heeft de elektrohydraulische rem (SBC). Dit systeem heeft bewezen in grenssituaties te kunnen uitvallen. In het kader van terugroepacties (juni 2004, april 2005) zijn 200.000 exemplaren voorzien van nieuwe hydro-aggregaten. Het probleem wat het niet volledig vullen van de hydro-aggregaat door de elektrische hogedrukpomp. Ook zijn er 680.000 eenheden teruggeroepen vanwege te sterke slijtage van de remcilinders (rond 2004). Er moet dus de nodige zorg aan het ontluchten van het systeem worden besteed.
De E-klasse (W211) is voorzien van een klep in het hydro-aggregaat die moet worden aangestuurd om te ontluchten. Gebruik hiervoor bij voorkeur een diagnosetester. Uiteindelijk kan dan het ontluchten worden afgerond door de volgorde rechts achter, links achter, rechts voor en links voor aan te houden.
Een Japanse leverancier van remdelen is Nippodenso. Het ABS-systeem kan je aantreffen op Mitsubishi. Bij deze uitvoeringen moet de motor stationair draaien. Het ontluchtingsapparaat is aangesloten en het ontluchten wordt uitgevoerd door het rempedaal 10x in te trappen; rechts achter, links voor, links achter, rechts voor. Bij een paar modellen hebben het ABS en de remdrukregelaars (heel apart dus bij uitvoeringen met ABS) een eigen ontluchtingsnippel. De ontluchtingsvolgorde is dan links achter, rechter remdrukregelaar, rechts voor, ABS linker zijde, rechts achter, linker remdrukregelaar, links voor, ABS rechter zijde. Opgemerkt wordt dat vierwielaangedreven modellen geen remdrukregelaar hebben.
Dit systeem kan je aantreffen op bepaalde uitvoeringen van Fiat en Opel (dus ook ‘Vauxhall’). Met betrekking tot het ontluchten zijn er geen bijzonderheden. Heb je het idee dat nog niet alle lucht er uit is, dan gewoon nog een keer de hele procedure afwerken.
De leverancier van remdelen kan wel aangeven hoe hun systeem moet worden ontlucht, maar ook de autofabrikant kan daar zo een mening over hebben. Een enkel voorbeeld…
Zorg er voor dat het remvloeistofreservoir tot het MAX-merkteken is gevuld en anders bijvullen. Vervolgens het ontluchtingsapparaat aansluiten op het remvloeistofreservoir. De vuldruk mag overigens niet meer zijn dan 2 bar. Trap het rempedaal in en houd dit vast. Sluit een slang aan op de rechter remklauw achter. Er moet ook remvloeistof worden opgevangen! Draai de ontluchtingsnippel open. Laat het rempedaal los en vervolgens 12x volledig intrappen. Houdt het pedaal ingetrapt en draai de ontluchtingsnippel dicht. Deze procedure verder uitvoeren; rechts achter, links achter, rechts voor, links voor. Koppel het ontluchtingsapparaat los van het remvloeistofreservoir, let op het niveau en controleer of het rempedaal hard aanvoelt.
Gebruik voor het ontluchten met een werkplaatsontluchtingsapparaat de instructies die bij het apparaat geleverd worden. Beschik je hier niet over, dan is het toch raadzaam de hoofdremcilinder te ontluchten. Plaats daarvoor een opvangbak onder de hoofdremcilinder. Vul het remvloeistofreservoir bij met nieuwe remvloeistof. Neem de twee remleidingen los van de hoofdremcilinder. Een assistent trapt het rempedaal langzaam in en houdt deze in die stand. Met de vingers de uitgangen aan de hoofdremcilinder afsluiten en de assistent laat het rempedaal omhoog komen. Deze procedure drie- tot viermaal herhalen. De remleidingen weer aansluiten op de hoofdremcilinder en de rest van het systeem ontluchten.
Samenvattend de algemene regels voor het ontluchten van een remsysteem met ABS
Figuur 7 Het principe van de hydraulische koppelingsbediening
Een algemene beschrijving volgt als eerste
Ontluchten met behulp van een ontluchtingsapparaat
Zorg dat het niveau van het remvloeistofreservoir op MAX staat. De werkcilinder van de koppeling is meestal op de versnellingsbak gemonteerd. Draai de ontluchtingsnippel van de werkcilinder los. Sluit een transparant slangetje aan op de nippel en hang die in een schoon potje met nieuwe remvloeistof. Sluit het ontluchtingsapparaat aan. Deze inschakelen en net zo lang doorgaan met ontluchten tot er via het slangetje in het potje geen remvloeistof met luchtbellen komt. Draai de ontluchtingsnippel dicht en trek het slangetje los. Controleer de werking van de koppeling. Vul zonodig het remvloeistofreservoir bij. Let ook op de hoogte van het koppelingspedaal (zie werkplaatsdocumentatie).
Natuurlijk kan er – bij het ontbreken van een ontluchtingsapparaat – ook de hulp van een assistent worden ingeroepen. Ga dan als volgt te werk.
Ook nu weer controleren of het niveau in het remvloeistofreservoir tot het MAX-teken staat. De ontluchtingsnippel is dicht. Het koppelingspedaal geheel intrappen en ook in die stand houden. Sluit een transparant slangetje aan op de nippel en hang die in een schoon potje met nieuwe remvloeistof. Draai de nippel ongeveer een halve slag open en daarna weer dicht. Laat het koppelingspedaal geheel opkomen. Herhaal dit totdat er geen luchtbellen meer waarneembaar zijn in het slangetje. Controleer de werking van de koppeling. Vul zonodig het remvloeistofreservoir bij. Let ook op de hoogte van het koppelingspedaal (zie werkplaatsdocumentatie).
Natuurlijk zijn er ook weer aparte procedures. Ook bij de verschillende modellen van het VAG-concern (Volkswagen, Audi, Seat en Skoda) dien je goed te bestuderen hoe de hydraulische koppeling moet worden ontlucht. Bij een aantal types moet dat met (maximaal) 2 bar overdruk gebeuren, net zo lang tot er geen luchtbellen meer uitkomen, 100 cc remvloeistof laten weglopen, nippel sluiten, koppelingspedaal 10 tot 15 x intrappen, nog wat (100 cc) remvloeistof laten weglopen en na het ontluchten het koppelingspedaal nog een aantal malen intrappen.
De Opel Easytronic is een automatisch transmissie die ook handmatig kan worden bediend. Opel wijst er op dat om een storingsvrij functioneren van de koppeling te kunnen waarborgen het systeem alleen met de Opel-tester TECH2 en een remontluchtingsapparaat kan worden ontlucht. Er mag niet meer met de hand worden ontlucht. Lees de gebruiksaanwijzing van het remontluchtingsapparaat en volg de aanwijzingen op. Breng het niveau in het remvloeistofreservoir op MAX. Na allerlei handelingen die per type Opel kunnen verschillen (zoals het uitbouwen van de accu en overige onderdelen) schroef je de adapter van het remontluchtingsapparaat op het remvloeistofreservoir. Bij de types waar de accu moest worden uitgebouwd, sluit je deze weer aan. Omdat anders de TECH2 niet werkt. Vervolgens toetst men een aan items uit het menu van de tester aan tot men bij ‘Koppelingshydrauliek’ komt. De tester geeft vervolgens aan welke handelingen er moeten worden verricht.
Voor wat het ontluchten van de hydraulisch bediende koppeling betreft kunnen we hier ook samenvatten dat men de werkplaatsdocumentatie raadpleegt en concluderen dat bij een steeds groter aantal auto’s het ontluchten moet gebeuren met een ontluchtingsapparaat en een (merkspecifieke) diagnosetester.
Atte Roskam