P0171: Mengsel te arm

Om de motor optimaal te laten lopen moet de ideale lucht/brandstof verhouding 14,7 : 1 zijn en dit wordt geregeld door de motor computer, de ECU.

De software die vanaf de fabriek in de ECU is geprogrammeerd moet ervoor zorgen dat ten alle tijden de juiste hoeveelheid brandstof wordt ingespoten. En dit wordt gecontroleerd door de lambdasonde.

De functie van de lambdasonde is namelijk om de aan de hand van de samenstelling van de uitlaatgassen de optimale verbranding te monitoren en dit door te geven aan de ECU, die vervolgens daar iets mee moet doen. 

Als het mengsel te arm is wordt dit door de lambdasonde geconstateerd en doorgegeven aan de ECU. De ECU zal nu de inspuithoeveelheid aanpassen (verhogen in dit geval) om het arme mengsel zodanig te verrijken tot de ideale mengverhouding weer is bereikt.

Mocht dit niet tijdig lukken zal het storingslampje gaan branden en zal bij het uitlezen code P0171 verschijnen.

Wat betekent het als foutcode P0171 verschijnt?

Foutcode P0171 geeft aan dat er een te arm mengsel wordt geconstateerd. Een te arm mengsel wordt vaak in verband gebracht met een defecte lambdasonde, immers deze registreert een te arm mengsel. 

Maar voor je deze gaat vervangen is het verstandig eerst een goede diagnose te stellen. De meest voorkomende oorzaken zijn:

  • een vacuümlek in het inlaattraject na de LMM (Luchtmassameter)
  • een te lage brandstofdruk
  • vervuiling van de LMM
  • een lek in de uitlaat, maar dan wel vóór de lambdasonde
  • een slechte of beschadigde bedrading of stekker aansluiting van de lambda en/of LMM

Werkwijze om deze storing op te lossen

Met onderstaand stappenplan kun je de storing vervolgens oplossen.

  1. Begin met het uitlezen van de ECU
  2. Staan daar ook nog andere foutcodes in die betrekking hebben op de motor onderzoek die eerst en los ze op
  3. Check ook of de motor verder goed rondloopt
  4. Check of de uitlaat niet lekt vóór de lambdasensor
  5. Check de bedrading en stekkerverbindingen van de lambdasensor, luchtmassameter en andere sensoren rond de motor
  6. Check ook met behulp van je uitlees apparaat de werking van de lambdasensor. Dit kun je doen door met propaangas of met remreiniger het mengsel te verrijken. Spuit daarvoor via de luchtinlaat wat remmenreiniger in en als de lambdasensor goed functioneert zal je een rijker mengsel zien in je uitlees apparaat.  
  7. Als de lambdasensor goed reageert kun je ook met propaangas of remmenreiniger rond het inlaat traject op zoek gaan naar een vacuümlek. Als daar een lekkage is zal dat ook weer te zien zijn in je uitlees apparaat middels een verrijking van het mengsel.
  8. Is dit niet het probleem kun je de uitlaat checken met behulp van een rooktoestel, of door druk op de uitlaat te zetten en met zeepsop de uitlaat in te spuiten op zoek naar een lek.
  9. Meet de brandstofdruk en vergelijk die met de voorgeschreven waarde. Zowel stationair als op toeren. Als stelregel kun je voor de meeste auto’s minimaal 3 bar aanhouden.